Hoofdstuk 3: De Romeinen

3.1 van stad tot wereldrijk

Het romeinse rijk was ongeveer rond het jaar nul (tweeduizend jaar geleden dus) een enorm wereldrijk. Dit was lang niet altijd zo geweest, het begon bij de stad Rome die rond 750 v.C werd gesticht. De stad was in eerste instantie een koninkrijk (monarchie) maar in 509 v.C werd de laatste koning verjaagd en werd Rome een republiek. Dit betekende dat Rome geen vorst meer had maar dat de macht in de handen lag van de senaat. 

Door een goed leger kon de stad Rome uitgroeien tot een groot rijk, in 350 v.C werden grote stukken van Italië veroverd, de mannen in veroverde gebieden moesten meevechten voor het Romeinse leger. Doordat er steeds meer gebied werden onderworpen (overgenomen) werd het leger dus ook groter. 

Nadat Italië was veroverd stopte de veroveringen niet, Carthago (huidig Tunesië) werd verslagen, de Grieken, Egypte en nog veel meer landen. Uiteindelijk vielen alle landen rond de middellandse zee onder de heerschappij (in het bezit)  van Rome. 

Rome was dus eerst van een monarchie veranderd naar een republiek, dit bleef niet altijd zo. Julius Caesar was een in eerste instantie machtige generaal. Deze generaals hadden wel vaker ruzie met de senaat waardoor er wel eens oorlogen uitbraken. Caesar had dit ook, hij won van de senaat en liet zich door de senaat aanstellen tot dictator (iemand die alleen heerst, de senaat had dus vrijwel geen macht meer) voor het leven. Nadat Caesar in 44 v.C werd vermoord dacht de senaat de macht weer te kunnen overnemen maar zijn adoptiezoon Octavianus (later bekend als Augustus) ging weer de strijd aan met de senaat en maakte in 27 v.C officieel een einde aan de republiek. 

Onder keizer augustus ging het goed in het Romeinse rijk. Hij zorgde voor veel rust en vrede, de bevolking kende veel welvaart en konden onder andere profiteren van verharde wegen. Na augustus veroverde zijn opvolgers tot 200 na Christus veel grondgebied voor het rijk.

3.2 Samenleving en cultuur

De Romeinse samenleving is een landbouwstedelijke samenleving, dit betekend dat het grootste deel van de bevolking op het platte land leefde en een kleiner gedeelte in steden. Veel kleine boeren vertrokken naar de stad waar ze in kleine flatjes gingen wonen. Niet iedereen had zo’n klein flatje, sommige rijken hadden grote villa’s, dit verschil tussen rijk en arm zijn sociale verschillen. Veel van de stadbewoners werkten in de nijverheid, dit betekend dat ze thuis producten maakten.

Het Romeinse rijk was een enorm rijk en dus waren er veel culturen, je zou kunnen zeggen dat het romeinse rijk een van de eerste multiculturele samenlevingen was omdat deze culturen samen door elkaar heen leefden. In deze multiculturele samenleving was de Grieks-Romeinse cultuur wel het meest aanwezig, dit kan je zien aan bijvoorbeeld de Romeinse gebouwen die vaak Griekse zuilen hadden en Romeinse bogen.

In het Romeinse rijk was een wettensysteem dat geldig was in het hele rijk, als je romeins burgerrecht had werd je beschermt door deze wetten en kon iemand je geen kwaad doen.

3.3 De opkomst van het christendom

In het Romeinse rijk waren er veel joden voor de komst van Jezus Christus, deze kwamen oorspronkelijk uit Judea (Huidig Israel). Na een aantal opstanden waarin de joodse tempel werd vernietigd en veel joden werden vermoord of verbannen gingen ze zich vestigen in heel Europa waar ze veel synagogen bouwden, dit zijn joodse geloofshuizen.

Rond 30 n. C na de dood van Jezus van Nazareth komt het christendom in snel tempo op. Het geloofsboek van de christenen is de bijbel hierin staat onder andere dat Jezus is gestorven voor onze zonden en daarna naar de hemel is opgestegen (hemelvaart), veel joden en later ook niet joden werden aangetrokken door dit geloof. De Romeinen vervolgden de christenen aangezien zij maar één god hadden en de Romeinse goden dus niet vereerden. In 313 n. C kregen de christenen geloofsvrijheid en in 380 n.C maakte keizer Theodosius het christendom zelfs een staatsgodsdienst.

3.4 Romeinen en Germanen

De Romeinen kwamen in 58 v. C in Nederland, hiervoor leefden de kelten (het volk dat er woonde) nog op een manier waarop ze de duizenden jaren daarvoor ook hadden geleefd. De Romeinen veroverden tot aan de rivier de Rijn, dit werd na het mislukken van het veroveren ten noorden van de Rijn de nieuwe grens de ”Limes”. Langs deze grens werden veel wachttorens en forten gebouwd om het rijk te beschermen tegen invallen van de Germanen (het volk ten noorden van de Rijn).

De Romeinen hadden een grote invloed in Nederland, ze introduceerden het geld waardoor een geldeconomie ontstond. In zo’n geldeconomie was handel drijven een stuk makkelijker omdat geld een makkelijk ruilmiddel is.

De Limes word na de 3e eeuw steeds vaker overgestoken door Germanen en andere volken die een nieuwe plek zoeken om te wonen dit noemen we een volksverhuizing. Het Romeinse rijk zwakt door de eeuwen af en na de splitsing van het Romeinse rijk tussen oost en west raakt het westen snel in verval. In 476 word de laatste Romeinse keizer afgezet, de Romeinse tijd is nu voorbij.