Hoofdstuk 2: Pruiken en revoluties

2.1 de Pruikentijd

Veel rijken ontvluchtte de stinkende steden maar niet iedereen had genoeg geld om te kunnen verhuizen. In de 18e eeuw ging het namelijk allemaal een stuk minder in Nederland, de economie ging achteruit en er kwam meer werkloosheid en armoede. Door dit verschil tussen een klein groepje rijken en de armen ontstond er steeds meer spanning tussen beide groepen. Deze spanning was niet alleen in Nederland erg groot, ook in Frankrijk waar drie standen waren groeide de haat tegen vanuit de (laagste) derde stand tegenover de hogere eerste en tweede standen. Deze haat kwam omdat de laagste stand veel meer belasting moest betalen dan de hogere standen. De standen van wat we de ‘’standenmaatschappij’’ noemen waren:

  • Geestelijken (De hoogste stand, bestaande uit mensen die zich met het geloof bezig hielden. 
  • Adel (Rijke mensen van stand)
  • Burgers (Rest van de bevolking)

Één van de grote redenen dat de burgers boos werden was de verlichting, men had meer kennis gekregen de afgelopen jaren door de wetenschappelijke revolutie waardoor er rationeler werd gedacht over politiek en de bevolking zich meer ging aantrekken van het verschil tussen de standen omdat de mens volgens hun gelijk geboren was. We zien na de komst van de verlichting de eerste mensenrechten ontstaan en er komt in steeds meer landen een grondwet. 

2.2 Revolutie in Frankrijk

De Franse koningen hadden altijd veel geld uitgegeven aan oorlogen feesten en paleizen. Koning Lodewijk XVI was geen uitzondering, hierdoor raakte hij in geldnood. Om toestemming te krijgen werd de staten generaal bij elkaar geroepen, de vertegenwoordigers van de staten generaal vonden echter dat ze alleen het volk vertegenwoordigde en noemde zich voortaan de nationale vergadering. Ze zouden pas uit elkaar gaan als de koning een grondwet zou maken. Ondertussen had de woede van de bevolking zich al geuit tijdens de bestorming van de Bastille, de Franse revolutie was begonnen. 

Één van de eerste gevolgen van de Franse revolutie was dat de standenmaatschappij werd afgeschaft, de geestelijke stand en de adel hadden nu beide geen voordelen meer ten opzichte van de burgers. Niet alles veranderde in een keer, een groot deel van het parlement was namelijk gematigd (voor beperkte veranderingen). 

De Franse revolutie krijgt ook democratische gevolgen, zo word er in 1791 een democratische grondwet ingevoerd waardoor de rijke mannen hadden kiesrecht (stemrecht). Ook Lodewijk XVI die nog wel in het land was moest zich nu aan de grondwet houden, we noemen een zo’n land waar de koning zich aan de wet moet houden een constitutionele monarchie. Het eindigt niet goed voor de koning want vier jaar na de Franse revolutie in 1793 word hij vermoord. In het Franse parlement komen steeds meer radicalen (mensen die voor veel verandering zijn) te zitten, tegenstanders van deze radicalen eindigden vaak net als de koning onder de guillotine. 

Door al het geweld word het erg onrustig in Frankrijk, een jonge generaal genaamd Napoleon profiteert hiervan en komt aan de macht via een staatsgreep. Hij dwingt het parlement hem te benoemen tot dictator en in 1804 kroont zichzelf keizer. 

Napoleon was een alleenheerser maar hij was wel door de verlichting beïnvloed, hierdoor stelde hij allerlei nieuwe wetten in over bijvoorbeeld het burgerlijke recht (wetten die gelden voor de verhouding tussen overheid en burgers en burgers onderling).

Napoleon staat het meest bekend om zijn veroveringen, Nederland, België, Duitsland en Italië waren al veroverd door Frankrijk in de jaren vlak na de revolutie maar Napoleon wilde meer en begint grote delen van Europa erbij te veroveren. Uiteindelijk loopt het Franse leger grote verliezen op door de aanval die ze op Rusland uitvoeren, in 1815 word Napoleon definitief verslagen bij Waterloo.

2.3 Revolutie in Nederland

Niet alleen in Frankrijk waren de effecten van de verlichting goed te merken, in Nederland kwamen de patriotten op tegen de stadhouder en de regenten. Sommigen van hen verzette zich door pamfletten, een soort brieven waarin het volk werd opgeroepen tot opstand. Sommige patriotten pakken letterlijk de wapens app waardoor er onrust uitbreekt, de stadhouder Willem V vlucht van Den Haag naar Nijmegen. De Nederlandse stadhouder krijgt in 1787 hulp van de Pruisen en verslaat de patriotten, deze vluchten voor een groot deel naar Frankrijk. 

In 1795 word Nederland veroverd door Frankrijk en de Franse tijd breekt aan. Algemeen kiesrecht word ingevoerd en Nederland word een eenheidsstaat, dit betekende dat de provincies nu moesten luisteren naar het landsbestuur.

In 1805 schaft Napoleon de democratie af en een jaar later zet zijn broer op de Nederlandse troon, hij blijft echter niet lang aan de macht want in 1813 verjagen de Pruisen samen met de Russen de Fransen. Nadat de Fransen verjaagd zijn komt de opvolger van de Nederlandse stadhouder Willem V weer terug naar Nederland, hij word koning Willem I.

2.4 De afschaffing van de slavernij

Lange tijd hadden de west Europeanen een superioriteitsgevoel (meerwaardigheidsgevoel) tegenover de andere werelddelen die ze in de jaren ervoor hadden veroverd, daardoor was er vaak racisme tegen de lokale bevolking. 

In de 18e eeuw kwam het abolitionisme op, dit was een stroming bestaand uit christenen en verlichtte mensen die tegen de slavernij strijd. De slavernij is nog niet direct weg, ik veel landen word eerst de slavenhandel afgeschaft en daarna pas de slavernij zelf. Een paar voorbeelden van landen die slavernij in de 19e eeuw afschaften waren:

  • Groot Brittanië (slavenhandel afgeschaft in 1807, de slavernij is 1833.)
  • Haïti (slaven komen in 1804 in opstand, verjagen de Fransen en worden een eigen land.)
  • Frankrijk (slavenhandel word onder druk van de Britten in 1815 afgeschaft, slavernij in1848.)
  • Nederland (slavenhandel word onder druk van de Britten in 1814 afgeschaft, slavernij in 1853.)
  • Verenigde Staten (De verenigde Staten was een bontstaat, hierdoor was de slavernij in het noorden al afgeschaft maar in het zuiden niet, dit omdat economie van de zuidelijke staten veel op slaven liep. De discussie over slavernij liep zo hoog op dat de Amerikaanse burgeroorlog uitbrak.)

De begrippen (Quizlet)