Hoofdstuk 2 Burgers en stoommachines
Tijdvak en belangrijke jaartallen Tot slot speelden enkele belangrijke jaartallen een cruciale rol in de Nederlandse geschiedenis. In 1848 werd de grondwet gewijzigd, waardoor Nederland een parlementaire democratie werd. In 1901 werd de leerplichtwet ingevoerd, terwijl in 1917 de overheid begon met het financieren van bijzonder onderwijs. In 1919 kregen vrouwen uiteindelijk ook kiesrecht, waardoor Nederland een volwaardige democratie werd. Het tijdvak van burgers en stoommachines duurde van 1800-1900.
2.1 Industrie en samenleving Vanaf het begin van de 19e eeuw begon de industriële revolutie. Dit was een periode waarin machines steeds meer het werk van mensen overnamen, waardoor producten sneller en goedkoper gemaakt konden worden. Een van de belangrijkste uitvindingen in deze periode was de stoommachine, die ervoor zorgde dat fabrieken op grote schaal konden produceren. Hierdoor veranderde de samenleving ingrijpend: steeds meer mensen trokken van het platteland naar de stad om in de fabrieken te werken. Dit zorgde voor urbanisatie en nieuwe sociale problemen, zoals slechte woon- en werkomstandigheden.
2.2 Democratie in Nederland Nederland kende in deze periode ook grote politieke veranderingen. In het begin van de 19e eeuw had de koning veel macht, maar door de grondwetswijziging van 1848 kreeg het parlement een grotere rol. Dit zorgde ervoor dat Nederland steeds meer een democratie werd. In de tweede helft van de 19e eeuw ontstonden politieke stromingen die een grote invloed hadden op het bestuur van het land. De liberalen pleitten voor vrijheid en minder overheidsbemoeienis, terwijl de socialisten streefden naar meer gelijkheid en betere arbeidsomstandigheden. De confessionelen lieten zich leiden door hun geloof en wilden hun normen en waarden terugzien in de politiek. De feministen voerden strijd voor gelijke rechten tussen mannen en vrouwen, met als belangrijk resultaat dat vrouwen uiteindelijk ook stemrecht kregen. In 1919 werd het algemeen kiesrecht ingevoerd, waardoor zowel mannen als vrouwen mochten stemmen.
2.3 Politiek en samenleving Naast deze politieke ontwikkelingen had ook de opkomst van de verzorgingsstaat invloed op de samenleving. De industrialisatie zorgde voor slechte arbeidsomstandigheden en kinderarbeid, wat leidde tot de invoering van sociale wetten. Een belangrijke ontwikkeling op sociaal gebied was de eerste sociale wetgeving. In 1874 werd het Kinderwetje van Van Houten aangenomen, waarmee kinderarbeid onder de twaalf jaar werd verboden. Dit was een belangrijke stap naar betere arbeidsomstandigheden en meer bescherming voor kinderen. Later volgden meer sociale wetten, zoals de invoering van de leerplichtwet in 1901. Dit betekende dat alle kinderen tot hun twaalfde naar school moesten. In de loop der tijd groeide het besef dat onderwijs essentieel was, waardoor de leerplicht later werd uitgebreid tot 18 jaar.
2.4 Westerse wereldrijken en imperialisme Tijdens deze periode speelde ook het imperialisme een grote rol. Europese landen vergrootten hun macht door gebieden in Azië en Afrika te veroveren. Ze breidden hun koloniale rijken uit om grondstoffen te verkrijgen en nieuwe markten te vinden voor hun producten. De Europeanen zagen zichzelf vaak als superieur en vonden dat ze hun cultuur moesten verspreiden, een proces dat bekend staat als Europeanisering. Dit leidde tot grote veranderingen in de wereldorde en de manier waarop verschillende volkeren met elkaar omgingen. De koloniale overheersing had grote gevolgen voor de lokale bevolking, die vaak onderdrukt werd en gedwongen arbeid moest verrichten.