Hoofdstuk 5: steden en staten

Inleiding

Tijdvak 4 (steden en staten), gaat over een periode in de Europese geschiedenis van de late middeleeuwen, die zich uitstrekte van de 1000 tot 1500. Het was een tijd van veel veranderingen in de Europese samenleving waar steden groeiden en staten tot leven werden gebracht.

5.1 Woonplaats en werkplaats

Rond het jaar 1000 kwamen er een aantal ontwikkelingen in de landbouw zoals de keerploeg en het kunnen droogleggen van gebieden. Door de veranderingen in de landbouw was er meer voedsel en konden meer mensen zich bezig houden met andere dingen dan landbouw. Ook kwamen door de grotere opbrengsten steeds meer markten, daar kon al het eten en bijvoorbeeld wol verkocht worden omdat de boeren zelf niet meer alles konden gebruiken, bij deze markten werd ook steeds meer geld gebruikt.

5.2 Zelfstandige burgers

In het tijdvak van steden en staten was Nederland opgedeeld in gewesten die samen de Nederlanden werden genoemd. Sommige steden hadden stadsrechten en konden bijvoorbeeld zelf rechtspraak regelen. In een stad waren de burgers vaak veel vrijer dan op het platte land, zo hoefden ze niet voor een heer te werken en kon hij lid worden van de burgerij om veel rechten te krijgen.

5.3 De machtige kerk

De kerk was in de middeleeuwen enorm machtig geworden, dit omdat gedurende de vroege middeleeuwen heel veel mensen waren overgegaan op het christelijke geloof. Volgens de middeleeuwse christenen was het leven na de door belangrijker dan het leven op aarde. Dit omdat het leven op aarde niet altijd even lang was en ook niet altijd goed, daarentegen was de hemel eindeloos en wel goed. Iets wat iemand (in dit geval de christenen) belangrijk vinden noemen we een waarde. Naast dat naar de hemel gaan een belangrijke waarde is, zijn liefdadigheid (bijvoorbeeld giften) en bedevaart (op reis gaan naar heilige plekken) ook belangrijke onderdelen van het christendom.

De kerk had niet altijd een even goede naam in de middeleeuwen, zo werden aflaten verkocht (een soort brieven waarmee je de hemel mee in kon komen) en ging de kerk zich bezig houden met kruistochten. Tijdens deze kruistochten probeerden de Europese landen de heilige stad Jeruzalem te veroveren.

5.4 De macht van de vorsten

Een belangrijk aspect van de tijd van steden en staten is het ontstaan van staten (landen) ook wel staatsvorming genoemd. Dit kon doordat de koningen geld kregen door belasting en zo ambtenaren en een eigen leger konden betalen. Van dit geld konden koningen ook paleizen bouwen en vanuit daar hun rijk besturen. De ontwikkeling om een rijk vanuit één plek te besturen noemen we centralisatie.

Niet iedereen was blij dat de koning meer macht kreeg. De Paus raakte met de koning van het Duitse rijk in conflict over de benoeming van bisschoppen. Dit noemen we de investituurstrijd.

Quizlet